Sambeek

Op 30 april 2021 is in een Eucharistieviering de Sint Jan de Doperkerk onttrokken aan de eredienst. De kerk is verbouwd tot MFA Duvelsof. Op 22 december 2024 was de officiële ingebruikname. Vieringen vanuit Onze Lieve Vrouwe parochie vinden plaats in de kapel van Het Kloosterhuis. Wanneer het aantal te verwachten personen daartoe aanleiding geeft, wordt uitgeweken naar MFA Duvelshof. 

Sambeek is een kerkdorp met ruim 1.800 inwoners in de gemeente Land van Cuijk.

De naam is eigenlijk een verbastering van Zandbeek. Het dorp werd voor het eerst in 1294 beschreven, de spelling luidde toen 'Zannebeke'.

Sambeek heeft altijd gedeeltelijk tot de Heerlijkheid Boxmeer behoord en gedeeltelijk tot het overambt van het Land van Cuijk. Van 1817 tot 1942 was Sambeek een zelfstandige gemeente waarvan Mullem een onderdeel was. Daarna ging de gemeente Sambeek op in de gemeente Boxmeer, maar niet voordat Mullem weer afgescheiden werd. Na de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2022 behoort Sambeek tot de gemeente Land van Cuijk.

De laatgotische Sint-Janstoren staat centraal in het dorp Sambeek, is 50 meter hoog en telt drie geledingen. Met het oudste deel is begonnen in 1486. Het werd opgeleverd in 1532. De onderste geleding bestaat uit baksteen met speklagen van tufsteen. De toren heeft slechts zeer smalle steunberen. Aan elke zijde bevinden zich twee geledingen van drie, rijk versierde, spitsbogen.

Op een van de muren werd de volgende tekst gevonden:

Heer Johan zijn zoon Hendrick Hack/ doe hij onnozel was
Doe lent hij den eersten steen van dezen toorn.
Anno 1486 wert dat werk van de toorn bestaan
Anno 1
532 maart 't voldaan.

Sint Jansbeek

De toren maakte deel uit van een tweebeukige kerk en is tot twee maal toe bijna geheel verwoest. De eerste keer was door noodweer:

In den nacht tusschen den 11 en 12-den Maart 1702, geraakte deze toren en kerk door den bliksem in brand en werd met sommige nabijstaande huizen vernield. Thans is niets dan het muurwerk der kerk staande gebleven, zonder dak. Doch de toren is, in 1738 en 1739, weder hersteld en daar beneden is eene bekwame plaats, ter oefening van den godsdienst, ingerigt.

De kerk werd in 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers opgeblazen. In de opzet om ook de toren met de grond gelijk te maken slaagden ze echter niet: de toren bleef overeind staan, maar liep wel zware schade op.

Sint-Janskransenwijding, al bijna 80 jaar een kleurrijke traditie

Pastoor Jan van Berkel ging niet over één nacht ijs toen hij in Sambeek het wijden van Sint-Janskransen wilde invoeren. Hij had zich terdege verdiept in de achtergronden van dit eeuwenoude gebruik.

Zo is bekend dat hij artikelen van de Nijmeegse hoogleraar dr. Jos Schrijnen raadpleegde over hoe hij zijn parochianen met dit volksgebruik kon laten kennismaken. Ook correspondeerde hij met een 'wetenschappelijk folklorist' uit Asten, die hem onder andere de legenden aanleverde waarop het gebruik van het wijden van kransen is gebaseerd.
In 1937, een jaar na zijn installatie als pastoor, had hij voldoende informatie verzameld om deze kleurrijke traditie zoals die al in Duizel, Woensel en Nuenen bestond, ook in Sambeek te introduceren.

Bij de toren
Dat gebeurde op 23 juni van dat jaar, de dag vóór het feest van Johannes de Doper, de patroon van de parochie. "In ere is hersteld het oude gebruik om Sint-Janskransen op te hangen boven de deuren der woningen", schreef de pastoor. "Wij hebben dit oud gebruik willen kerstenen en hebben op de vigiliedag 's avonds om half acht aan de voet van de oude toren de parochianen met hun kransen samen laten komen en deze kransen plechtig gezegend. Overal was men hiermede ingenomen en aan elke woning was een Sint-Janskrans opgehangen."
Sindsdien maken parochianen van Sambeek, nu al ruim 80 jaar lang, Sint-Janskransen en ook -trossen.

Midzomerfeest
De feestdag van Johannes de Doper valt enkele dagen na het begin van de zomer. De meeste planten en bloemen staan dan in volle bloei en ook de gewassen op het veld groeien volop. Vroeger leefden de mensen veel dichter bij de natuur dan nu. Ze wisten dat ze er in alle opzichten afhankelijk van waren. Een goede oogst betekende voedsel in de winter.  Mislukte de oogst echter door droogte of overvloedige regenval dan was er (te) weinig te eten. Als teken van die verbondenheid met de natuur werden op veel plaatsen de zogenoemde Midzomerfeesten gehouden, waarbij kransen en slingers werden opgehangen. En dit gebruik wilde pastoor Jan van Berkel met de introductie van de Sint-Janskransen kerstenen.

Zeven letters
De naam Johannes wordt in het Latijn geschreven als Ioannes. Dat zijn zeven letters. Symboolgevoelig als men vroeger was, verwerkte men daarom zeven soorten bloemen en planten in de kransen of trossen. Naast het gele Sint-Janskruid, dat in juni volop bloeit, gebruikte men vroeger korenbloemen, witte en rode rozen, wilde lissen, wilde viooltjes, margrieten, anjers, varens en grassen. Ook notenbladeren ontbraken niet, omdat de bliksem zelden in een notenboom slaat.

Tegenwoordig zijn veel van deze bloemen nauwelijks meer te vinden in de vrije natuur. Daarom worden vaak mooie bloemen uit de tuin geplukt om er een fleurige krans of tros van te maken. Voor het vervaardigen van de krans gebruikt men een hoepel van stevig ijzerdraad. Met dun touw worden dan de bloemen en planten 'dakpansgewijs' eraan vastgemaakt. Bij het maken van een tros worden bloemen en planten tot een fleurig boeket bijeengebonden.      

 

 

 
Het Parochiehuis
 van Sasse van Ysseltstraat 8
    5831 HD BOXMEER
 (0485) 57 32 77
 secretariaat
Noodnummer:
Voor een acute ziekenzalving of een uitvaart
 06-12089054